Onderhoudsbijdrage voor kinderen of partner bij een echtscheiding

Een echtscheiding brengt heel wat vragen met zich mee, onder andere omtrent het te betalen of te ontvangen onderhoudsgeld: moet dit betaald worden voor de kinderen bij een week-week regeling? Is er een onderhoudsbijdrage van toepassing tussen de ex-partners? Hoeveel bedraagt deze?

Het antwoord hierop is niet altijd voor de hand liggend en is afhankelijk van verschillende elementen die worden toegelicht in dit blogbericht. Indien partijen niet overeenkomen, wordt een beslissing genomen door de rechter die deze motiveert op basis van de door partijen voorgelegde bewijsstukken. Aangezien de wet niet op elke situatie een sluitend antwoord biedt, is het van groot belang uw eis of verweer zo grondig mogelijk te voeren. Dom & Partners heeft een team van gespecialiseerde advocaten die u hierin bijstaan.

Onderhoudsbijdrage echtscheiding: voor de kinderen

Indien er sprake is van kinderen dan moet er steeds nagegaan worden of er al dan niet een onderhoudsbijdrage verschuldigd is zodat deze een correcte opvoeding kunnen blijven genieten. De wet voorziet 8 parameters op grond waarvan de rechterlijke beslissing over de onderhoudsbijdrage voor kinderen wordt gemotiveerd. Ik overloop hieronder de vier belangrijkste.

  1. Toepasselijke verblijfsregeling: Bij een gelijkmatig gedeeld verblijf (bv. week-week) draagt elke ouder voor de helft bij in de verblijfsgebonden kosten (bv. voeding, energie, lichaamsverzorging, enz.) waardoor meestal geen onderhoudsbijdragen verschuldigd is. Wanneer een kind slechts één weekend om de 14 dagen bij een ouder verblijft, is er praktisch altijd een onderhoudsbijdrage verschuldigd omdat de bijdrage in natura door die ouder beperkt is en dit financieel moet worden gecompenseerd.
  2. Middelen partijen: Bij een gelijkmatig verdeeld verblijf wordt vaak de misvatting gemaakt dat automatisch geen onderhoudsbijdrage verschuldigd is. Dit is niet correct. Indien er tussen partijen een reëel inkomstenverschil bestaat, is de ouder die meer verdient een onderhoudsbijdrage per kind verschuldigd aan de andere ouder. Wat een reëel inkomstenverschil is, hangt af van het soevereine oordeel van de rechter.
  3. Bedrag kinderbijslag / groeipakket en van de sociale en fiscale voordelen: Het groeipakket dient op een rekening te worden uitbetaald. Er kan worden geopteerd voor een kind-rekening maar aangezien beide ouders hierop een volmacht hebben, is dit niet aan te raden omwille van mogelijk misbruik. Indien het groeipakket aan één ouder wordt uitbetaald dan wordt hiermee rekening gehouden bij de eventuele begroting van de onderhoudsbijdrage. Hetzelfde geldt voor de sociale en fiscale voordelen.
  4. Bijdrage in de buitengewone kosten: buitengewone kosten zijn kosten die niet gebonden zijn aan het verblijf (bv. medische kosten zoals orthodontie en logopedie of schoolkosten zoals inschrijvingsgeld). In het KB van 22 april 2019 wordt een concrete opsomming gegeven. Deze kosten worden meestal door beide ouders gedragen, ieder voor de helft. Een andere verdeling is echter ook mogelijk, bv. 70% - 30 %. Deze verhouding kan een weerslag hebben op de door een ouder te betalen onderhoudsbijdrage.

Persoonlijk onderhoudsgeld tijdens de echtscheidingsprocedure

Op basis van artikel 213 en 221, eerste lid Burgerlijk Wetboek zijn echtgenoten aan elkaar wederzijdse hulp verschuldigd, ook al zijn zij in een echtscheidingsprocedure betrokken. De minst draagkrachtige echtgenoot kan van de meest draagkrachtige echtgenoot een onderhoudsuitkering bekomen tijdens de echtscheidingsprocedure. De maatstaf die hier wordt gehanteerd is de levensstandaard van partijen tijdens het huwelijk alsof er geen feitelijke scheiding is geweest.

Het persoonlijk onderhoudsgeld is meestal beperkt in duur omdat de partij die deze uitkering moet betalen er belang bij heeft dat de echtscheiding zo snel mogelijk wordt gerealiseerd. Vanaf het realiseren van de echtscheiding is er immers geen persoonlijk onderhoudsgeld meer verschuldigd en stopt de wederzijdse hulpplicht omdat dit principe enkel geldt tijdens het huwelijk. Nadien kan een partij enkel nog aanspraak maken op een uitkering na echtscheiding, die lager is (zie verder).

Vanaf wanneer een persoonlijk onderhoudsgeld betaald moet worden, is afhankelijk van verschillende factoren. Dit kan vanaf de inleiding van de echtscheidingseis zijn, maar ook op een later tijdstip. Wederzijdse hulp is niet noodzakelijk hetzelfde als een financiële bijdrage. Een goed voorbeeld hiervan betreft de situatie waarin de man een woning bezit die enkel zijn eigendom is en waarbij hij bij wijze van zijn hulpplicht ervoor opteert om zijn vrouw in deze woning te laten verblijven tijdens de echtscheidingsprocedure terwijl hij elders een woning huurt.

Een persoonlijk onderhoudsgeld kan enkel bekomen worden tussen gehuwden vermits de wederzijdse hulpverplichting in de wet enkel is opgenomen onder de verplichtingen van echtgenoten. Bij wettelijke samenwoners is deze verplichting niet in de wet ingeschreven.

Uitkering na echtscheiding

Artikel 301 van het Burgerlijk Wetboek voorziet een uitkering na echtscheiding voor de behoeftige echtgenoot. In de wet wordt het begrip behoeftige echtgenoot gespecifieerd als de echtgenoot die de minst begoede of economisch zwakste is.

Deze basisbehoefte wordt concreet gesitueerd in de economische context van het huwelijk en geldt als benedengrens. Deze kan worden aangevuld indien een aanzienlijke terugval door het huwelijk en/of de echtscheiding wordt bewezen.

Het klassieke voorbeeld van de behoeftige echtgenoot is de huisvrouw die haar carrière jarenlang heeft opgeofferd om voor het gezin te zorgen waardoor de man zijn carrière heeft kunnen uitbouwen. In dat geval heeft de vrouw haar kansen op de arbeidsmarkt ingeperkt, rekening houdende met haar leeftijd en de duur van het huwelijk. Zij heeft al die tijd ook geen pensioenrechten opgebouwd.

De rechter bepaalt de periode waarvoor de uitkering wordt toegekend, doch deze mag niet langer zijn dan de duur van het huwelijk alsook mag de uitkering niet meer bedragen dan een derde van het inkomen van degene die moet betalen.

De behoeftige echtgenoot heeft echter geen recht op een uitkering na echtscheiding wanneer in zijn hoofde een zware fout wordt bewezen. Voorbeelden hiervan zijn o.a. partnergeweld en overspel.

De rechtspraak aangaande het toekennen en begroten van een uitkering na echtscheiding verschilt van rechtbank tot rechtbank en van rechter tot rechter aangezien het begrip ‘behoeftigheid’ vatbaar is voor interpretatie mede afhankelijk van de concrete context in het dossier.

Advocatenkantoor Dom & Partners heeft reeds meer dan 30 jaar ervaring in bovenstaande materie en bundelde deze rechtspraak. De verschillende visies binnen de rechtspraak blijkt o.a. uit de twee onderstaande arresten van het Hof van Beroep te Antwerpen.

  • Het huwelijk duurde 26 jaar waarna de echtscheiding werd uitgesproken. De vrouw werkte 4/5e (omwille van gezondheidsredenen, voordien werkte zij voltijds) en verdiende € 2.300,00 per maand. De man werkte tevens voltijds en verdiende € 3.150,00 per maand. Zowel de vrouw als de man hadden woonkosten. Aan de cliënte van Dom & Partners werd een uitkering na echtscheiding toegekend van € 500,00 per maand voor de duur van het huwelijk.
  • Het huwelijk duurde 10 jaar waarna de echtscheiding werd uitgesproken. De vrouw werkte voltijds en verdiende € 2.500,00 per maand. De man werkte tevens voltijds en had een riant inkomen als bestuurder van een succesvol bedrijf. Het Hof oordeelde dat er geen behoeftigheid was in hoofde van de vrouw en er geen bijzondere redenen waren om rekening te houden met de levensstijl van de echtgenoten tijdens het samenleven zodat er geen uitkering na echtscheiding werd toegekend lastens de cliënt van Dom & Partners.